Narwallen hebben geen rugvin, mogelijk een evolutionaire aanpassing om gemakkelijk onder ijs te kunnen zwemmen. Hun nekwervels zijn verbonden, net zoals die van landzoogdieren, in plaats van samengesmolten te zijn zoals bij de meeste walvissen. Beide kenmerken worden gedeeld door de beluga-walvis. Opvallend is natuurlijk zijn lange, puntige hoorn aan de voorkant van zijn gezicht.